maandag 6 juni 2016

Over (-) bezorgd zijn

“Waarom zijn we zo overbezorgd geworden om onze kinderen?” luidde de vraag boven een artikel in De Morgen van enkele weken geleden. Ja, waarom eigenlijk, vroeg ik me af, ervan uitgaande dat ik een van die ouders was die het perfecte evenwicht had gevonden tussen loslaten en beschermen en dat het over “die anderen” ging. Toen de eerste regels van het artikel gingen over “Ouders die hun kind nergens naartoe laten gaan zonder gsm, een armband die waarschuwt wanneer het tijd is om je koter in te smeren met een laag sunblock factor 50” en ik reageerde met “Zot, factor 50 of wa?!! Ge moet wel minstens 50+ gebruiken hé!!”, wist ik dat ik officieel tot “die anderen” behoorde.

Even kaderen. Om den brode schreef ik recent een artikel over zonnecrèmes, voor kinderen nog wel. Een van de eerste elementen die ik las in de technische informatie die ik hiervoor kreeg, was dat een kind 80 % meer kans maakt op huidkanker als het vijf keer verbrand geraakt door de zon. Uiteraard wéét je dat er “80 % meer” staat, en dat het risico dus gaat van pakweg 2 % naar meer dan 3 %, maar in je hoofd blijft het “80 %”, zonder de “meer”. En nee, jij wil niet de ouder zijn die z’n kind voor 80 % zekerheid met huidkanker opzadelt.

Dus ik ben als een gek beginnen smeren. Telkens als de zon zich ook maar een beetje liet zien en onze dochter van twee wilde “buiten pejen”, floot ik haar terug voor een grondige smeerbeurt. Beentjes, armpjes, gezichtje … Oren niet vergeten! “Janne zanbak!”. Wacht! Nog - “JANNE ZANBAK!!”- niet klaar! Gelukkig laat ze het uiteindelijk vrij vlot gebeuren, omdat papa telkens ook onder een laag factor 50+ mag worden gestopt. Maar bij deze al op voorhand mijn excuses aan de medevakantiegangers: het is niet om jullie een schuldgevoel te geven, maar ik zal smeren tot mijn armen er af vallen!

U kunt zich de paniek al voorstellen toen bleek dat een fietstochtje van een paar minuten op een zeer zonnige dag, van het zwembad naar huis (en geen zonnecrème bij) genoeg bleek om haar voetjes een al te rode tint te geven. Lap, al 16 % kans op huidkanker en opgezadeld met een “failed parent”- stempel. Een veroordeling voor kinderverwaarlozing was slechts een kwestie van tijd. Dat het kind, telkens als we de pijn een beetje wilden verzachten met zalf, een dramatische “Aw, mijn voetjes!” uitstootte, maakte het schuldgevoel niet bepaald kleiner. Ze kent al veel woordjes, maar het woord “compassie” duidelijk nog niet.

Talrijk zijn ze wellicht, en uiteraard komen ze ook aan bod in het eerder vernoemde artikel: zij die meewarig het hoofd schudden bij zoveel “gepamper” en vervolgens over vroeger beginnen. Toen je als kind ’s morgens vertrok en pas ’s avonds, zo goed als verkoold, met amper nog kleren om het lijf en met hier en daar een gebroken ledemaat,  terug thuis kwam en amper iemand die het opmerkte. De schouders uit de kom werden vakkundig rechtgezet en hup, vooruit met de geit! Je fietste 20 kilometer, zónder fietshelm en ademde intussen de zuivere lucht van pesti- en andere ciden, zwavel en mest à volonté in. Bio? Dat was voor homo’s! Al bestonden die toendertijd nog niet, uiteraard. Tegenwoordig hé, tegenwoordig worden àlle kinderen opgevoed tot slappelingen!

Schone tijden, dat zeker. Maar tijden veranderen. Als ik vandaag voor bio kies, is dat dan gepamper of is dat dan een keuze voor minder troep in dat kleine lijfje? En die fietshelm is inmiddels helaas een must om de kroost te wapenen tegen die honderdvijftig miljoen bedrijfwagens  die de karrenpaden van weleer hebben ingenomen. En ja, we smeren factor 50+. Maar ik pas voorlopig, of ik probeer toch te passen, voor de rol van cirkelende “drone-ouder” die z'n nageslacht, gebruik makend van allerlei trackingtoestanden, smartphones en webcams, volgt op elke centimeter die hij of zij beweegt. Dochterlief mag al eens uit het zicht verdwijnen, zonder paniekaanvallen dat ze op straat zal worden omvergereden. Ooit zal ze alleen over die straat naar school moeten, naar de jeugdbeweging om daar haar kleren vuil te maken en ledematen te breken. Naar een fuif, om later thuis te komen dan afgesproken, zonder te verwittigen. We zullen het laten gebeuren. Maar met een heel klein hartje, uiteraard. Net als al “die anderen”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten