dinsdag 20 maart 2012

Confessies van een communicatiewetenschapper

"Iets in de media doen", dat moet zo ongeveer de meest concrete ambitie geweest zijn, op mijn achttiende levensjaar, inmiddels een eeuwigheid en drie dagen geleden. En aangezien de kans dat ik het tot Miss België zou schoppen miniem tot onbestaande was, tenzij ik me tot de plastisch chirurg van Lesley-Ann Poppe zou wenden (en dan nog), oordeelde ik dat een studie communicatiewetenschappen de kortste weg naar die ambitie was. Tom Lenaerts had zich immers al geout als communicatiewetenschapper, en die deed toch "iets in de media".

En een hele tijd heb ik gedacht dat dat ook de juiste keuze was. Maar na ettelijke jaren begonnen er toch barsten te komen in dat geloof. Want de media, die moeten het per definitie óver iets hebben. En als jij het dan hebt over die media, sta je dan niet wat ver van de realiteit? En hoe kon deze functie precies bijdragen aan de Groei, het Bruto Nationale Product, de Grote Sprong Voorwaarts waaraan toch alles wordt afgemeten? Had ik niet beter een vak geleerd?
Ik dacht terug aan de conversaties met een oudtante of -nonkel die, nadat ze voor het vierde familiefeest op rij had gevraagd wat ik nu eigenlijk studeerde en ik daarop had geantwoord "communicatiewetenschappen", vroeg "wat ge daar dan precies mee kunt doen". En aan het feit dat ik dan steevast iets mompelde over "de gazet", om dan toch maar weer over te schakelen op "den grooten oorlog".

Maar recent draag ik de titel van master in the communication sciences weer met trots, welhaast als een geuzennaam, heb ik het diploma van onder het stof gehaald en hangt het kleinood omrand door een vergulden lijst boven mijn schouw. Omdat ik vrees dat er na verloop van tijd niet veel communicatiewetenschappers meer bij zullen komen, en dat dit ras uiteindelijk zal uitsterven.

Want het belangrijkste criterium van een opleiding vandaag de dag is de job die er later mee zal kunnen worden uitgeoefend, en of die job wel nodig zal zijn. Knelpuntberoepen worden opgelijst, en voorlopig is "communicatiewetenschapper" daar nog niet bij. En nieuwe generaties worden al van kleinsbeen af in de richting van die "echt nodige beroepen" gestimuleerd.

En daarom vrees ik dat men alles zal aangrijpen om de kinderen in juiste, de meest rendabele richting te sturen. Dat over de kleine Milan die iets te handig is met de Duplo, meteen zal worden geconcludeerd "dat het overduidelijk een ingenieur is". Dat een slecht gearticuleerd "nog honger" van Noortje verkeerdelijk wordt verstaan als "your honour" en dat er meteen wordt geknikt dat het "zeker een advocate zal zijn". Dat als Fien zich na "de grote kaka" omdraait en iets te enthousiast in haar eigen excrementiën begint te dabben, dat dan al even enthousiast wordt gekraaid "dat er een loodgietster in de familie zit!". En dat voor de kleine Jefke-Ali, als hij het speelgeld van anderen afpakt om er zelf allerlei rare fratsen mee uit te halen, met de glimlach wordt geconstateerd "dat het ongetwijfeld een beurstrader zal worden".

Nu, zeker drie van de vier bovenstaande beroepen hebben absoluut hun waarde in deze maatschappij, maar mijn vrees is dat er over een twintigtal jaren alleen nog maar ingenieurs, advocaten, economisten en beurstraders zullen zijn, mensen die iets concreets maken of toch alleszins hun diensten voor veel geld verkopen. En dat er geen plaats meer zal zijn voor beroepsgroepen die het één en ander vanuit een ander perspectief gadeslaan. Al is dit natuurlijk ook geen pleidooi voor een overtal aan Etiennen Vermeersch of Hugo Campsen, dat zou misschien van het goede te veel zijn.

Ook Guillaume Van der Stighelen gaf onlangs, met zijn oproep om allemaal aan het ondernemen te slaan, aan dat het allemaal about the economy is, stupid! Geen slecht woord over ondernemers, absoluut niet, maar daarmee wordt toch altijd bedoeld "ondernemen om je eigen kost te verdienen". Terwijl ik ook heel wat onderneem, maar daar nooit voor word betaald.

De geesten die nu pleiten voor een grotere rendabiliteit van het onderwijs, zijn doorgaans zij die erg op hun vrijheid gesteld zijn. Ik stel voor dat iedereen van die vrijheid mag genieten, ook bij de studiekeuze. Anders wordt "communicatiewetenschapper" nog écht een knelpuntberoep, en dat is misschien toch te veel eer...