dinsdag 11 december 2012

De poen van uw pensioen

Dat ons wettelijk pensioen geen vetpot zal zijn, en dat we daarom toch maar beter zelf nog de nodige appeltjes voor de dorst achter de hand konden houden. Zo klonk het tijdens de infosessie over een "groepsverzekering". U kent dat wel, de tweede pijler van het pensioenstelsel en zo, naast dus dat magere wettelijke pensioen en uw eigen pensioensparen. Hoe, u kent dat niet? Korte samenvatting: als u na uw pensioen (dat naar schatting en afgaande op hoe we nu bezig zijn op uw 93ste zal vallen, en als u die leeftijd niet haalt, wordt u in een kunstmatige coma gehouden tot u die leeftijd hebt bereikt) niet aan de bedelstaf wilt geraken, zet u het best nu 50 % of zoiets van uw loon opzij. Tegen dat u mag stoppen met werken hebt u dan iets van een honderdtachtigmiljoen euro gespaard, waarvan na luttele belastingheffing (tegen dan een kleine 160 % om de miljarden te vinden die de gevolgen van de klimaatopwarming moeten tegengaan) en rekening houdend met de inflatie nog juist 83 euro per jaar overblijft om af en toe een pateeke te gaan eten en de Dag Allemaal te kopen. Het kan zijn dat ik overdrijf.

De vraag is natuurlijk wat u met uw geld zou doen als u niet zou sparen voor later. Ik heb het dan over de gevallen waarin er nog geld over is aan het einde van de maand, niet de gevallen waarin er nog maand over is aan het einde van het geld, een situatie waarin helaas steeds meer mensen verzeild geraken. Op de bank brengt het niks meer op, en beleggen is in veel gevallen volstrekt onethisch, dus daar doen we per definitie niet aan mee, toch?
Gelukkig zou de groepsverzekering een gegarandeerde rendement hebben. Percentages vlogen door de zaal als waren het flamingo's die opgejaagd werden door een woeste baviaan. Laatst gezien, en u zag het ongetwijfeld met mij, op zo'n natuurdocumentaire: roze langbeenvogels die zij aan zij, vredig dobberend op het water de meest prachtige geometrieën vormen, totdat zo'n vervaarlijk heerschap de spreekwoordelijke hond in het kegelspel komt spelen, een einde maakt aan geometrie en rust, en de flamingo's op hun stelten een aanloop moeten nemen over het water om te kunnen opstijgen en te ontsnappen. Een prachtig waterwandelnummertje dat Jezus hen zelfs in zijn beste dagen niet zou hebben nagedaan. En altijd was er wel een vogel die net genoeg werd gehinderd door opstijgende soortgenoten, of die minder goed te been/stelt was en die uiteindelijk niet kon ontsnappen aan de grijpgrage klauwen van de aapachtige. Resultaat: een tevreden baviaan met vrolijk bengelende flamingo-organen uit zijn muil... Enfin, waar waren we?

Percentages dus, gegarandeerd rendement door de staat en zo. Nu, ik hoorde het allemaal graag, maar op dit moment zijn een groep individuen, lijdend aan ernstige kwalen als navelstaarderitis, betweteritis (nee, niet ik) en separatitis, bezig om dit land op te splitsen (ik begrijp als ik u hiermee overval, deze beweging krijgt immers erg weinig aandacht in de pers). Dus wat er over X aantal jaar nog al dan niet door deze natie kan worden gegarandeerd, daar hebben we toch nog een beetje het raden naar.
Ander mogelijk obstakel, zo bleek, was dat we met alsmaar minder werkenden zijn. Zijn er voor elke gepensioneerde nu nog vijf werkenden, dan zal dat over ettelijke decennia nog slechts één werkende per man/vrouw op rust zijn. Je zal dan als gepensioneerde maar de pech hebben dat die werkende die voor jou moet instaan net een onderbetaalde poetsvrouw, zorgbegeleider of landbouwer is. Of net "weggesaneerd" is bij een multinational.
Eigenlijk zou ik wel willen weten voor wie ik op dit moment precies mijn nikkel aan het afdraaien ben. Is dat voor een kloeke negentigjarige die ons in den oorlog nog te vuur en te zwaard heeft beschermd tegen den Duits, of verdwijnt de poen van mijn pensioen in de pocket van Mohammed? Indien die laatste hier vijftig jaar geleden is neergestreken om in onze mijnen te werken, dan (en in veel andere gevallen ook) mag hij het trouwens gerust hebben, mijn poen. Dat hij er maar deugd van heeft! Maar wel niet gebruiken om mujahedin-terrorismescholen te sponsoren in Pakistan hé! Euh, ik bedoel...

De vermelding van het bevolkingsprobleem kon aanzien worden als een algemene oproep tot een grotere promiscuïteit, maar daaraan kunnen we geen gevolg geven, aangezien we sinds vorige week weten dat seks "voor dieren" is, aldus Pieter Embrechts in de nieuwe één-serie "Wolven". Prachtige frase, al was er naar verluidt nood aan een niet te negeren batterij goed gericht artilleriegeschut, een dreigement dat hij een debat tussen Mia Doornaert en Etienne Vermeersch zou moeten modereren én dat hij een integrale aflevering van zijn "Man over woord" zou moeten wijden aan de Antwerpse tussentaal met als centrale gasten Axel Daeseleire en Axl Peleman om de heer Embrechts deze woorden te laten voortbrengen. Voorlopig blijven dit echter onbevestigde geruchten. Bovendien, niet alleen is seks voor dieren, als we ons nu massaal zouden gaan voortplanten, dan zou dat misschien wel een goede zaak zijn voor ons pensioen, maar onze planeet zou enkel maar meer onder het gewicht gaan kreunen, valt te vrezen.

Uiteindelijk blijft de vraag hoeveel je gaat sparen voor je pensioen een beetje een luxeprobleem. En ik worstelde even met het feit dat er mede-mensen zijn die nog geen pensioenpijler hebben om aan hun gat te krabben. Tot er plots de deus ex machina opdook die al die overpeinzingen teniet deed en zorgde voor berusting: wie heeft het eigenlijk nog over pensioenen, als over een week de wereld vergaat?

vrijdag 19 oktober 2012

Geachte heer De Wever, beste Bart,

Mag ik u om te beginnen feliciteren met uw riante verkiezingsoverwinning van afgelopen zondag en de verovering van het Antwerpse stadhuis, inmiddels, na maanden berichtgeving over de navelstaarderij in de havenstad wel bij iedereen bekend als "'t schoon verdiep"? Niet dat ik dit met volle goesting doe, maar beleefdheid is iets wat ik hoog in het vaandel draag.

Het is nu al enkele dagen geleden dat u de raid op het stadhuis welhaast letterlijk beëindigde, met een echte mars door Antwerpen als kers op de taart. "Het geklak van laarzen weergalmde terug door de straten", gnurfde de linkse intelligentsia. Nazi-vergelijkingen, ze worden te pas en te onpas gebruikt als argumenten even moeilijk te vinden zijn. Toch had u zelf enigszins in de hand gewerkt dat die vergelijkingen zouden worden gemaakt, door eerder op de avond, in zaal De Zuiderkroon, ongemeen en onverwacht agressief te roepen dat uw partij "de grootste van 't stad" was. Met Liesbeth Homans als een soort Eva Braun naast u.

Wellicht was die onverwachte uithaal een explosie van opgekropte stress, frustratie, ergernis vanwege het constante gevecht van één tegen allen, vermoeidheid ook en dan nog dat verrekte dieet. Het is u vergeven. En later gaf u ook toe dat de slinger misschien te zeer is doorgeslagen naar een verzuurde Bart. Misschien is een lachsessie op tijd en stond op 't schoon verdiep geen overbodige luxe. Vergeet dan zeker Eva Homans niet uit te nodigen. Enige joligheid zou haar imago deugd doen, zodat ook zij minder zuur voor de dag komt. Of kunnen die mondhoeken gewoon niet (meer) naar boven?

Ook de arrogantie die u uitstraalde tijdens het debat op verkiezingsavond, ook dat is nieuw. Maar wellicht was dit niet meer dan menselijk, voor iemand die tussenin door een uitzinnige menigte vergezeld was op zijn tocht door Antwerpen, om vervolgens als een messias te worden onthaald op het stadhuis en te worden toegejuicht bij een verschijning op het balkon, als de paus in zijn beste dagen. Habemus majorum!

Uw "état de grace", mijnheer De Wever, is voorlopig nog zo immens, dat alles wordt vergeven, ook dat u live in het tv-journaal en in prime time een onwetende geluidstechnicus uitscheldt voor "fucking idioot" (want dat zei u wel degelijk). Dit leidde natuurlijk tot hoongelach op sociale media waar links de boventoon voert. Maar uw ruime achterban nam het daar al snel voor u op. "Hij zegt gewoon wat hij denkt", was een verbijsterende repliek. Ik weet dat u niet achter die levenswijze staat, maar door zo overduidelijk te "zeggen wat u denkt" en u niet enigszins te beheersen, geeft u wel aan uw ruime achterban het signaal dat zij ook niet echt meer op hun woorden moeten letten en draagt u ongewild bij tot een verwildering van de zeden. Iets dat niet echt in lijn is met uw "normen en waarden"-discours, zou je zo zeggen. Maar alleen als je van slechte wil bent, uiteraard...
Ach, zelfs als zou blijken dat u de voorbije jaren voor miljarden had gefraudeerd, dan nog zou de uitleg "dat het moest omwille van de Franstalige belastingregering" bij veel mensen op een instemmend geknik en een opgestoken duim worden onthaald. Enkel een ontmaskering als kinderverkrachter of moordenaar van oude vrouwtjes kan enige deuk in uw imago veroorzaken, lijkt me. En dan nog...

Maar, geachte heer De Wever, u bent vooralsnog geen kinderverkrachter of moordenaar, en een nazi bent u ook niet. Daarvoor bent u te intelligent en hebt u voldoende kennis van de geschiedenis (maar het is wel leuk om te zien of iemand iets dergelijks zou goegelen). En ik geloof ook dat u oprecht blij bent dat u zichzelf de doodgraver van het Vlaams Belang mag noemen. Al hebt u ettelijke ratten die dat zinkende schip als eerste hebben verlaten, het moet nogmaals gezegd, wel een mooi onderdak aangeboden. Eens racist, altijd racist, grondige screening of niet. Je wordt ook niet van de ene dag op de andere homo, als je anders altijd achter de vrouwtjes zat.

Nu, na de emoties van een bewogen verkiezingsdag, toch enkele vragen aan uw adres. Met deze verkiezingen hebben afdelingen van uw partij zich over heel Vlaanderen verankerd. Omdat een partij nooit zo goed de "grondstroom" in Vlaanderen had gecapteerd, zo werd vooraf al gezegd. Maar wat is dat precies, die grondstroom? Het was altijd nogal vaag, maar als ik moet afgaan op hoe uw afdelingen campagne voerden, wordt het me stilaan duidelijk. Wat zij doen, mijnheer De Wever, en ik weet niet in hoeverre dat op uw aanwijzingen is, is overal het onbehagen, het ongenoegen en de frustratie opvangen en kanaliseren. Kortom, hetgeen Vlaams Belang ook altijd deed. Een omleidingsweg door onze straat en we zien dat extra verkeer toch niet zitten? N-VA biedt een luisterend oor! Overlast van jongeren? N-VA to the rescue! "Ja, madam, 't is nogal iet hé. Nee, da kan echt nie, maar ja, da zaajn die traditionele partijen hé..." Ze luisteren, en beloven de grote oplossing en verandering, zelfs als dat niet binnen de gemeentelijke bevoegdheid ligt. Geluidsschermen om het lawaai van de autostrade weg te houden? Wij regelen dat! Terwijl het eigenlijk een Vlaamse bevoegdheid is...
Het onbehagen moet misschien worden opgevangen, maar eigenlijk doen uw afdelingen niets anders dan de mensen naar de mond praten, hun zin geven. Maar als er tien mensen iets graag willen, terwijl dit tegen het algemeen belang is, moeten die dan meteen hun zin krijgen? Helaas was dat vaak waar het bij "De vragende partij" op deredactie.be, hoe goed en democratisch ook bedoeld, op neerkwam: de ultieme inspraak, maar toch vaak gewoon uit eigenbelang. Ik ken ook wel tien mensen die een Ikea, een treinstation of misschien zelfs een luchthaven in onze landelijke gemeente willen, maar moet dat daarom ook worden beloofd? Politiek is, dacht ik, beslissingen, soms zelfs moedige beslissingen, durven nemen, voor het algemene en soms tegen het particuliere belang. Soms zijn er gewoon geen andere opties dan het verkeer om te leiden als er grote werkzaamheden worden uitgevoerd om een dorpskom aangenamer te maken. En dan moet dat kunnen worden gezegd aan de burger. Maar de N-VA wil vooral vermijden dat het ook maar één burger voor het hoofd stoot. Deze manier van aan politiek doen is niet de mijne.

Het verdere programma van de N-VA voor de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen, dat bleef voor mij grotendeels een onbekende. Er werd geschermd met begrippen als "verbondenheid", "rechten en plichten" en "verantwoordelijkheid". "Als iedereen voor eigen deur veegt, is de hele straat schoon" klonk het dan, rechtstreeks gepikt van de Bond zonder naam. Er werden projecten voorgesteld om met buurten samen het sluikstorten aan te pakken, eventueel met behulp van camera's. Kortom, de burger moet maar zelf voor zijn welzijn zorgen?
En niet dat ik tegen verbondenheid ben, allerminst, maar de verbondenheid die u predikt, gaat dat niet wat veel terug naar de jaren zestig, toen mensen zich verzamelden bij de enige bezitter van een tv in de straat om daar samen naar nonkel Bob te kijken? Het is een verbondenheid die nu, misschien helaas, niet meer bestaat, maar vooral, ze staat haaks op uw ultraliberale, hyperindividualistisch economisch beleid. Voka, uw belangrijkste souffleur van ideeën voor uw economisch beleid (een mens kan immers niet álles zelf doen), vraagt een efficiëntere gemeente qua personeel, de belasting op drijfkracht die wordt afgeschaft, een efficiënt vergunningenbeleid... Kortom, niet zozeer de mensen staan centraal, wel dat ondernemers vooral hun gang kunnen gaan zonder daarvoor te betalen en zonder teveel "regeltjes" ("u wenst een loods te plaatsen in dat bos, mijnheer, ga uw gang!").
Maar die "gewone" mensen moeten, na een (steeds langere, want oh ja, andere belangenverenigingen willen ons langer doen werken voor hetzelfde loon) werkdag, nadat ze de kinderen in bed hebben gestopt en nog wat mantelzorg voor de ouders hebben opgenomen, ook nog wel gaan zorgen dat hun buurt in orde is. "En dat samen met die van hiernaast zeker, die al om zes uur thuis is, zeker?! Den dien heeft toch veel meer tijd om van die dingen te doen?!"
Trouwens, eigenlijk raar dat slechts 60 % van de ondernemers aangaf op uw partij te stemmen. Je zou bijna gek zijn om het niet te doen, als je nauwelijks nog belastingen zou moeten betalen. Maar misschien hebben sommigen toch door dat het dan gaat zoals met de leerkracht vroeger op school die nauwelijks regels hanteerde: veruit het populairst, maar de les eindigde steevast in chaos, en eigenlijk stak je er niks van op.

Geachte heer De Wever, beste Bart, uw partij is democratisch verkozen, we moeten ons daar dus bij neerleggen. Wat de beloofde verandering precies inhoudt, dat zullen we moeten ervaren. Liefst, of misschien liefst niet, vóór 2014. Inmiddels moet u een stad besturen. Draag er zorg voor, ik heb er ettelijke goede vrienden wonen.
Bart, hopelijk wordt Antwerpen niet de stad van Arrogantie of Agressie, maar blijft ze van Allen. Anders smijt ik u persoonlijk met uw klikken en klakken van uw pauselijk balkon af.

woensdag 5 september 2012

Over de "vrije" meningsuiting en iets "moeten" zeggen

Sorry, maar heb ik iets gemist of zo? Ben ik de enige die niet ingelicht is over een wetswijziging? Dat het "zoiets hebben van" inmiddels was uitgeroepen tot nationale sport met medaillekansen, daar was ik nog enigszins van op de hoogte. En dat we geen racisten zijn, uiteraard niet, "maar", dat was intussen ook wel duidelijk. Maar dat er daartussen steeds meer dingen zijn die "moeten gezegd worden", daarvan was ik niet op de hoogte.

"Sorry dat ik het moet zeggen, maar". Als iemand met deze zinsnede begint, dan weet je dat de persoon in kwestie allesbehalve "sorry" is. En hij of zij "moet" ook helemaal niets zeggen. Hij of zij wil gewoon iets zeggen. Iets dat bijzonder negatief is over een bepaalde persoon, meestal. Maar de "sorry" dient als vergoelijking, als pasmunt opdat alles gezegd mag worden. Onder het mom van openheid is dat dan. Vrije meningsuiting en zo. Begrippen die te pas en te onpas worden aangehaald, en waarvan misbruik wordt gemaakt als ware het een mentaal gehandicapt kind in een sportschool vol paters. Begrippen die tot voor enige tijd zorgden voor nog enig onderscheid tussen die "hufterige" Nederlanders en die "bescheiden, genuanceerde" Belgen. Maar die nu een hufterigheid 2.0 over die "stille" Vlamingen hebben doen neerdalen. Bekend of onbekend, vriend of vijand, als er iets aan te merken valt, wordt dat meteen op tafel gegooid. Nadenken over de gevolgen is tijdverlies, empathie is slechts een optie, die meestal staat afgevinkt. Want ja, in deze hier-en-nu-en-wel-nu-onmiddellijk-maatschappij zijn we natuurlijk pas tevreden als we meteen hebben kunnen zeggen wat er op ons hart ligt. Dat we daarbij onze omgeving in puin achterlaten, dat is van geen tel, het feit dat ik, en ik alleen, opgelucht ben, dat is het belangrijkste.

Dat de verplaatsing van ons sociale leven van de echte wereld naar cyberspace hier voor veel tussen zit, daarover mag geen twijfel bestaan. Facebook dient voornamelijk om te laten zien hoe leuk en succesvol en afwisselend dat leven van je is, maar ik wil de mensen niet te eten geven die een real life vriend of vriendin zijn verloren doordat ze op een onbewaakt moment iets online smeten wat ze in dat echte leven nooit ofte nimmer zouden zeggen. En als je wil, kan je zelfs berichten sturen naar iemand waarmee je niet "bevriend" bent, maar waarvan het gezicht of de mening je niet aanstaat. Een scheldmail van een mij onbekend individu (compleet met pseudoniem en al!) die mij niet al te lieve woorden influisterde nadat ik ergens een, naar zijn mening, al te België-vriendelijke post had achtergelaten beschouw ik nog steeds als een hoogtepunt in mijn leven. Op Twitter is het zo mogelijk nog erger. 140 tekens laten absoluut geen ruimte voor nuance, verduidelijking of ironie. Iedereen, van uw moeder tot Ban Ki-Moon, is bereikbaar en zal dus worden bereikt, en dat niet altijd in even fraaie bewoordingen. Al doet iedereen, ook de zogenoemde linkse intelligentsia, hier aan mee, zij het dat die laatste groep wel vaak vooral reageert wanneer bijvoorbeeld @Tanguy_Veys, @Verstrepen of @molnarfrank, individuen die niet van enige intelligentsia kunnen worden verdacht, hun mening nog maar eens te vrij hebben geuit. Maar hé, er stond een smiley achter die tweet waarin ik zei dat die vuile makakken in den boom moesten kruipen, het was om te lachen!

Een algemeen smiley-verbod dringt zich gewoonweg op. Want waren dat aanvankelijk nog symbooltjes om een droge tekst op te leuken met emoties (in mijn tijd heetten ze "emoticons"), dan dienen ze nu vooral om alles wat ervoor staat goed te praten. Een mail met "je werk trekt op niks, maar het kan ermee door ;)" of "amai gij kunt zagen :)" (niet uit eigen ervaring, nog niet) is maar om te plagen, en wie er niet tegen kan, is een seut, uiteraard. Net zoals die vrouwen die er maar tegen moeten kunnen dat ze voor hoer worden uitgemaakt. Sinds wanneer is dat geen compliment meer! :)

En dan heb ik het nog niet over wat wordt uitgebraakt op allerlei fora, met HLN.be op kop. Dat er nooit een dunnere grens is geweest tussen de mens en de bonobo (de variant met het syndroom van Gilles de la Tourette, wel te verstaan) dan daar, dat is intussen wel genoegzaam bekend. Maar erger nog dan wat de lezers er uit hun klavier persen, is het feit dat deze mensen op zulke fora tientallen gelijkgestemden vinden, en zo de indruk krijgen dat de nonsens die ze verkondigen, gewoonweg algemeen gedachtengoed zijn.

En zo is er almaar minder scrupules om ook in het openbaar het nodige venijn in het rond te spuwen. En zo komt het dus dat ik in een etablissement zit, en dat iemand van het personeel meent te moeten verkondigen, en "sorry dat hij het moet zeggen", maar dat het "altijd de Walen zijn die voor overlast zorgen". Dat er Franstaligen aanwezig waren die dit konden horen, was even niet belangrijk. Niemand van de aanwezigen, ook ik niet, reageerde op de hufter, ook al keek iedereen gelukkig veel meer verbouwereerd dan instemmend. Zo ver zitten we dus nog niet in de "smijt het op tafel"-cultuur.
"O tempora, o mores", zou Bart De Wever zeggen. Nu ja, kan het verbazen dat de taal rondom ons verruwt in een maatschappij waarin politiek gezien een compromis als een vuil woord wordt beschouwd, en een politicus wordt verheerlijkt omdat hij "zijn been kan stijfhouden" en vooral zijn eigen grote gelijk blijft verkondigen? "Maar hij spreekt de taal van de gewone man!", wordt er dan gezegd. Nu, vanaf het moment dat politici enkel nog de taal van de man in de straat gaan spreken, dan mogen journaals standaard pas na 22u worden geprogrammeerd en zal Villa Politica quasi volledig moeten worden weggebliept. Laat dat een waarschuwing zijn... of een belofte. Maar beter wordt het er alleszins niet op. :)

donderdag 9 augustus 2012

Geachte heer Van Rycke, beste Frank,

Eerst en vooral wens ik u te feliciteren met het succes van uw boek "In 10 jaar binnen", waarin u tips geeft om -de titel zegt het al- in tien jaar voldoende geld te verzamelen om nadien van de rente te kunnen leven. Ingespeeld op de aanslepende crisis, gepresenteerd als een uitdaging: het had al slecht moeten lopen als dit geen voltreffer zou worden. Maar je moet het toch maar doen.

Ik zag u voor het eerst toen u mocht aanschuiven aan de praattafel van Marcel Vanthilt in zijn gelijknamige villa. U kreeg er de tijd en de ruimte en niet al te veel kritische vragen om uw verhaal te doen, een verhaal waarvoor u zich een licht Hollands accent en een ietwat scheef, spottend lachje had aangemeten, om te tonen hoe u boven de in de klei aanmodderende Vlaming was uitgestegen. Wat u precies zei, dat kan ik me niet meer precies herinneren, u moet me dat vergeven. Mijn aandacht ging vooral naar Robby McEwen, die samen met u te gast was en naast u aan tafel zat. De ex-wielrenner keek tijdens uw uitleg zo veel mogelijk strak voor zich uit en moest al de moeite van de wereld doen om niet op uw van eigenwaan blinkende kop te timmeren als op het stuur van een koersfiets na een verloren eindsprint in de Tour de France. Maar het kan zijn dat ik mijn eigen gevoelens op de Australische Belg projecteerde.


Sindsdien duikt uw hoofd en bijhorende promotalk voor "In 10 jaar binnen" op gezette tijden op in mijn blikveld. De media bieden u een breed platform van waar u uw boodschap kunt verkondigen aan wie het wil horen. Intussen kon ikzelf ook niet aan de verleiding weerstaan, en heb ik uw boek even ter hand genomen in de winkel. Maar toen ik las dat u het boek schreef "omdat u een "winner" wilde zijn, en geen "loser"", belandde het werk alweer snel op de stapel. Wat mij betreft was het ergens anders beland, maar ik ben welopgevoed en er stond iemand naast mij.

De manier waarop u redeneert, mijnheer Van Rycke, past helemaal in wat men binnen het neoliberalisme tegenwoordig meer en meer de "meritocratie" pleegt te noemen. Die -cratie kan kortweg omschreven worden als "you get what you deserve", of "wie hard genoeg werkt, slaagt uiteindelijk wel". Er zullen zeker heel wat mensen zijn die hetzelfde denken als u, maar ik ben niet één van hen. De gescheiden vader of moeder die werk en gezin amper weet te combineren waarschijnlijk ook niet. Of de Belg van allochtone afkomst die nul op het rekest krijgt bij het interimkantoor "omdat hij niet de juiste competenties (nl. een blanke huid) bezit", hij (of zij) wellicht ook niet. Of de afgedankte vijftigplusser. Of de pas afgestudeerde jongere die op zijn vele sollicitaties zelfs geen "sorry, u bent niet weerhouden"-berichtje krijgt. Of de Amerikaanse ouder die drie jobs moet combineren om de hypotheek af te betalen. "Doe je best, God doet de rest", geldt al lang niet meer (voor iedereen).

De aanhangers van deze stroming moeten ergens anders worden gezocht en gevonden. Een (ultra)liberaal partijhoofdkwartier zou goed zijn om te beginnen, maar ook mensen als Cain Ransbottyn zullen er zeker in geloven. Deze ietwat bizarre naam zegt u misschien niets. Ik zou de man graag omschrijven, maar geen enkele omschrijving zou beledigend genoeg zijn. Laat me zeggen dat het gaat om een wandelende luchtbel die zich bepaalde maatschappelijke privileges toe-eigent omdat hij nu eenmaal fortuin heeft gemaakt met een website zonder enige maatschappelijke relevantie. Iemand die met zijn SUV onze wegen onveilig maakt aan 160 of 170 km per uur, en dan, na veel aandringen, hoogstens denkt aan het gevaar dat hij kan betekenen voor de inzittenden in zijn eigen auto. Iemand die de politie omschrijft als "blauwe smurfen", maar te dom is om te begrijpen dat dat een pleonasme is.

Als de heer Ransbottyn dit ooit leest (als hij kan lezen), zal hij ongetwijfeld denken en zeggen dat ik jaloers op hem ben. En u, mijnheer Van Rycke, zult dit misschien ook denken. En u zult misschien opwerpen dat u de auteursrechten die u voor uw boek krijgt aan allerlei projecten voor kansarme kinderen zult besteden, waarvoor uiteraard zeer veel, en echt, respect. Ik kan daarbij zeggen "dat dat wel gemakkelijk is als je binnen bent", maar ja, u had het ook gewoon niet kunnen doen en alles voor uzelf houden.

Misschien dat ook anderen die dit lezen vinden dat ik jaloers ben. Maar voor zover ik weet klopt dat niet. Financieel bengel ik laag, maar ver genoeg boven de armoedegrens om me geen zorgen te moeten maken. Met meer geld zou ik zeker weten wat ik ermee moest aanvangen, maar ik snak er niet naar. Ik zou er alleszins niets van wat ik nu doe (en wat wellicht soms net een belemmering is om meer te verdienen) voor willen opgeven.

En begrijp me niet verkeerd: ik geloof sterk in het concept "hard werken". Maar ik geloof niet dat wie hard werkt, daar ook altijd automatisch voor wordt beloond. En ik geloof zeker niet dat, wie een "loser" (zoals u dat noemt) is, daar zelf voor heeft gekozen. Wie een "loser" blijft, ik reken mezelf daar dan even bij, kiest daar soms wel voor en kan daar perfect gelukkig mee zijn, en dat moet gerespecteerd worden. Ik wens u dat geluk, en een beetje meer wijsheid, ook toe. En veel succes met die projecten voor kansarme kinderen.

Met vriendelijke groeten,

woensdag 18 juli 2012

Het bittere van bio-bashen

Van Belgen wordt gezegd dat ze een nuchter volk zijn. Niet in de zin van "het niet geconsumeerd hebben van alcoholische of andere genotsmiddelen", maar meer als niet al te emotioneel, beredeneerd, down to earth, om het in het goed Nederlands te zeggen. Dat wordt ook steevast als een positief punt aangehaald, tegenover die luidkeels hun gedacht zeggende Nederlanders, die chauvinistische maar wat wereldvreemde Fransen en die... tja, die Duitsers.

Het klopt ook wel: een echte Belg is kritisch. Hij wordt slechts zelden euforisch, of er moet al een hele goede reden voor zijn. Hij laat zich niet te snel meeslepen en supportert steevast voor de underdog, al lijkt die goede gewoonte in het politieke landschap een beetje achterhaald te raken.

Het nadeel van deze houding is echter dat de Belg ook weinig dromen heeft. Want als die droom vervolgens nauwkeurig wordt geanalyseerd, dan stuit hij toch telkens op een onvolkomenheid of een contradictie en wordt terug overgegaan naar de orde van de dag: handen uit de mouwen, en verder werken. Doe wel en zie niet om. Bij de Belg moet je dan ook niet afkomen met al te positieve verhalen of verhalen die te veel medelijden opwekken. Bij het eerste zit er altijd een addertje onder het gras, bij het tweede ook, of "zal hij het wel zelf hebben gezocht".

Daarom is het algemene beeld van Parwais Sangari intussen al bijgesteld van "goed geïntegreerde asielzoeker met vriendin en lasdiploma" tot "onbetrouwbaar sujet zonder vrienden en familie in Afghanistan". Daarom worden mensen die ooit slachtoffer waren van een misdaad of klokkenluiders vaak eerst zelf tegen het licht gehouden, vooraleer er wordt nagegaan of wat ze zeggen misschien steek houdt en of de verantwoordelijke niet moet worden aangepakt.
Daarom wordt heden ten dage een foto van een vrijend koppel temidden van rellen verspreid als het toppunt van romantiek, maar blijkt 's anderendaags dat de jongen het meisje gewoon rechthielp.
Daarom staat er hier nog altijd geen kraantjeswater op tafel in restaurants, want goedkoop en gezond, dat kan toch niet?
Ach, ik heb het er al eens over gehad.
En ja, dat heet voor een deel onderzoeksjournalistiek, waar ik allerminst tegen ben (omdat ze ook goednieuwsshows van pakweg Electrabel snel ontmaskeren), maar soms worden de oorspronkelijke boodschap zodanig ingesneeuwd, dat alle goeds verloren gaat (de spreekwoordelijke kinderen en hun respectievelijke badwaters). Soms heet het ook gewoon goed lobbywerk...

Vreemd genoeg lijken net de zaken die deze wereld echt beter kunnen maken, het snelst het onderwerp van een kritische blik. Neem nu het concept "biovoeding". Wie zich daar niet echt iets bij kan voorstellen, dat is -als ik me niet vergis- de voeding die wordt geproduceerd zonder chemische bestrijdings-, bevorderings- of wat dan ook- middelen. En hoe minder daarvan in de natuur en in ons grondwater, hoe beter, denk ik dan hopelijk niet als enige. "Doen", zou je dan ook denken, maar voor de kritische geesten is zo een eensluidend positieve boodschap al voldoende om met de fijnste pincet en het grootste vergrootglas op zoek te gaan naar barsten in het verhaal. "Wat dan met biologische voeding die ver weg wordt geproduceerd, dat is toch niet milieuvriendelijk". Nee inderdaad, biologisch is niet hetzelfde als ecologisch. "En bio, dat ziet er toch vaak heel wat minder goed uit dan "gewoon" fruit?" Tja, die pesticiden dienden natuurlijk ergens voor. "En het is duurder!" En... zucht. En er zijn wel degelijk bemerkingen bij het bio-verhaal. Zullen we heel de wereld kunnen voeden als we enkel bio telen, bijvoorbeeld. Maar de meeste bemerkingen komen van mensen die het woord bio op zich al vies vinden, of die 20 cent extra voor een biologische komkommer te veel vinden, maar straks wel honderden euro's spenderen aan ... tja, aan brol gewoon.

Het ergste vind ik wanneer men zegt "dat er toch niet meer vitaminen inzitten" (zoals een tijd geleden in Volt) of -God beware ons- dat ze toch niet lekkerder zijn. Dat laatste zou me verbazen, maar het kan. Dat eerste is absurd: een appel blijft een appel, een peer een peer; stukken fruit met een samenstelling die niet zomaar even kan worden veranderd doordat er wordt ingegrepen in het teeltproces. Of beter: doordat er niet meer kunstmatig wordt ingegrepen, doordat bepaalde hulpmiddelen niet meer worden gebruikt. Het is eigenlijk hetzelfde als aannemen dat een auto die zonder behulp van mechanische hulpmiddelen in elkaar is gezet beter, mooier, steviger, sneller zou zijn dan een auto die van een assemblageband met enkel perfect afgestelde robots komt. Dat is niet alleen onmogelijk, dat is praktisch zo goed als onhaalbaar.

Van bio wordt aangenomen dat het een simpel stuk voeding omtovert in een wereldverbeterend, alle ziektes bestrijdend object. Terwijl het gewoon gaat om giftige stoffen die niet worden gebruikt, die niet in onze omgeving en onze lichamen terechtkomt. Dat is de USP, waarom kan dat niet voldoende zijn?

donderdag 14 juni 2012

Eindstation Brussel-Zuid


Brussel is onze nationale hoofdstad, daarmee vertel ik u (hopelijk) niets nieuws. Ha, Brussel! Bruisende stad van het Atomium, Manneken Pis, koning Albert, wafels en... goh, daar stopt het wel zo ongeveer, de associaties die we ermee maken. Stad vol kleur, met leuke straten en toffe pleintjes, en hier en daar een gezellig restaurant en zelfs nog wat bruine kroegen. Tegenwoordig zelfs stad waar auto's even plaats moeten maken voor picknicks. Maar ook stad van rondslingerende kalasjnikovs, stenengooiers, messentrekkers, doorzakkende rioleringen en hoge werkloosheid. En ja, sommigen spreken over Brussel als over een "bodemloze financiële put" of een term waarvoor ik door het CGKR kan worden aangeklaagd, dus dat zullen we toch maar even niet doen.

Wie het genoegen heeft om onze hoofdstad al eens per trein te doorkruisen via de welbekende noordzuid-as, weet dat er langs dat traject geen Manneken Pissen, atomia of koninklijke paleizen staan, verre van. Wel staan hoge, onpersoonlijke glazen torens naast vervallen betonnen blokken, in een soort van wedstrijd "om ter lelijkst". Tegen elkaar aan leunende krotten houden elkaar recht. Het justitiepaleis is nooit ver weg; letterlijk, voor sommigen ook figuurlijk. Geen Japanners met fototoestellen hier, geen kraampjes met wafels of "french fries", en of de koning of de politici hier al ooit geweest zijn, blijft nog maar de vraag. Het is zoals je elders in Vlaanderen de trein neemt: dan pas zie je de verwaarloosde tuinen, de eindeloos opeengestapelde koterijen, kippen- en duivenhokken van golfplaten en de scheve omheiningen.

In Brussel zijn het eigenlijk ook koterijen die op en tegen elkaar aan gestapeld zijn. Maar daar zijn ze niet als huisvesting bedoeld voor kippen, duiven of wat dan ook, maar voor mensen. Als je eenmaal Brussel Centraal en het ondergrondse gedeelte van de as hebt verlaten, rijdt je door een stadsgedeelte waarvoor "achterbuurt" bijna een compliment is. De enorme bouwvalligheid, de overduidelijke onbewoonbaarheid doet pijn aan de ogen. Maar dat deze stulpjes wel degelijk bewoond zijn, wellicht vaak door kroostrijke gezinnen, blijkt uit details, zoals de talrijke schotelantennes (die vaak zijn gebruikt om een wansmakelijk punt te maken, dat wil ik hier dus niet, dit is louter een constatatie).

Nog zo'n detail is de kleine speelgoedtractor die al maanden elke dag voorbij mijn trein glijdt. De vader die kleine Achmed, Ergun, Noah of Wouter ten einde raad de kans wilde geven om "buiten te spelen" en hem vervolgens met het minivoertuigje op een stuk roofing van nauwelijks 10 vierkante meter zette, zal dat niet voor zijn plezier hebben gedaan. "Rijd hier maar flink een beetje op en neer, en zwaai intussen maar wat naar de treinen", droeg hij zoon- of dochterlief misschien op. Maar toen er elke drie minuten wel een trein bleek langs te komen, en niemand terugzwaaide, was de lol er al snel vanaf.

Eens hoorde ik een vrouw op de trein, bij het aanschouwen van de armtierigheid van de Brusselse bebouwing, zeggen "dat die mensen waarschijnlijk niet beter wisten". Zeker mevrouw, "die mensen" denken uiteraard dat iedereen zo leeft, opeengepakt in een koud, vochtig k(r)ot. Ooit hing er een groot bord "loft te koop" aan het raam van een studiootje waarvoor 95 % van de huidige studenten zijn neus zou ophalen. Omdat "loft" nu eenmaal beter klinkt dan "appartement". Misschien hebben ze er zelf voor gekozen, bedoelde u dat, mevrouw? Bedoelt u dan dat ze, net als u, ergens in een schone Vlaamsche provinciestad of op de buiten konden gaan wonen, in een huis in pastoriestijl, met neschonenof en nenond? Zodat ze ook elke dag een paar uur onderweg zijn? Eerlijk gezegd, ik denk niet dat deze mensen de keuze hadden.

dinsdag 5 juni 2012

Opgepast: vallende Klout-scores!

"Oh no! Your Klout Score fell -1 point". Die angstaanjagende melding verscheen op mijn pc-scherm, nadat ik een tweetal weken met vakantie was geweest. Paniek! Vrouwen en kinderen eerst! Ik liet de onuitgepakte koffers voor wat ze waren en bedacht strategieën om dat verloren punt toch maar zo snel mogelijk terug te winnen. Misschien moest ik maar eens de beste, coolste, grappigste foto's van de vakantie selecteren en die snel op Facebook smijten, onder het motto "Je bent er pas geweest als het op Facebook staat". Zo zou ik wel snel enkele "likes" verzamelen.

Klout is, voor wie het in de verste Keulens hoort donderen en stilaan begint af te haken, een website die meet hoe "influential" je bent. "Influential, m'n gat ook", was mijn eerste reactie, maar ik heet niet Pippa Middleton, noch Jennifer Lopez, dus ik loog. Invloedrijk dus. Berekend op basis van twitter-vollegers, rietwiets en feesboek-vriendjes, -comments en andere likes. En dat niet alleen, Klout berekent ook voor jou door wie jij wordt geinfluenced, en wie jij zoal zou influencen. In mijn geval familie en vrienden die ik had gesmeekt -of betaald- om me toch asjeblieft te vollegen op den twitter. Vaak zijn het ook mensen die je in je hele leven ooit één keer hebt gezien, wat ook intussen alweer een jaar of vijf geleden is en waarvan je de naam enkel nog weet omdat die daar in grote letters voor je neus staat. De doorsnee-onlinevriend, met andere woorden.

Ik was op Klout beland uit nieuwsgierigheid, omdat ik + 1 K meldingen of zoiets zag voorbijvliegen op twitter, en wel eens wilde weten wat dat eigenlijk wilde zeggen. Intussen weet ik het nog steeds niet, maar ik weet wel dat je al eens af en toe zo een K moet zien te krijgen om je Kloutscore naar respectabele hoogten op te drijven. Naast het hebben van vollegers en vriendjes, likes, comments, rietwiets dus.

U denkt misschien: het hier een beetje in het belachelijke trekken, maar er zelf toch maar mooi aan meedoen. En u heeft gelijk. Ik had dit nooit kunnen typen, mocht ik onlangs niet de blijde mare hebben ontvangen dat "my Klout Score went up!" en dat ze "had increased by +1 points". Het gaat weer een pak beter met mij dus, waarvoor dank. En ja hoor, ik heb best wel respect voor mensen die honderden of duizenden vollegers vergaren door met een aanstekelijk enthousiasme te twieten over hun interesse, die de wereld op deze manier een beetje mooier of zelfs beter willen maken, of die de ander "gewoon ne keer goe wil doen lache". Ook respect trouwens voor de mensen die geestige tweets van anderen kopiëren, als zouden ze die zelf hebben verzonnen (een copy-twat, als het ware). Respect, gewoon al omdat ze zich blijkbaar zo diep willen verlagen, voor... tja, voor wat eigenlijk?

Maar tegelijk vind ik dat er toch wel heel veel aandacht en gewicht aan al dat gekwetter op deze digitale klaagmuur". Soms zijn enkele tientallen twiets, al dan niet georkestreerd, voldoende om van een "trending topic" te spreken en de volgende dag krantenpagina's en nieuwswebsites te vullen. Wordt er al eens een "maatschappelijk debat" gevoerd, dan is dat meestal behoorlijk eenzijdig. Of zijn er alleszins heel wat bevolkingsgroepen die noodgedwongen aan de kant blijven staan, die geen tijd, goesting of computer hebben om hun gedachten bij de betreffende "hashtag" in 140 tekens te gieten.

En het lijkt mij ook dat iemand die een hoge Klout-score heeft, niet altijd gegarandeerd "goe bezig" is. Of soms toch alleen maar online. En dan heb ik het niet over die ongelikte beren (ik vond alleen zeer grove bewoordingen voor wat ik wilde uitdrukken, dus heb ik het bij deze, rechtstreeks uit Jommeke gekopieerde, term gehouden, ik vraag daarvoor enigszins begrip) die vinden dat ze in het midden van elk gesprek of elke vergadering hun elektronische BFF tevoorschijn mogen halen om er ongegeneerd op te beginnen tokkelen, maar ook over hen die wel weten wat trending is in alle hoeken van de wereld, maar niet bij hun eigen familie, vrienden of in hun eigen straat.

Mahatma Gandhi en moeder Theresa, die waren influential. Adolf Hitler ook, op zijn eigen zeer persoonlijke manier. Jij en ik misschien ooit. Maar dan zullen we toch even onze Kloutscore moeten vergeten, en de neus even buiten steken. Ik voel hier een geweldige Bond zonder naam-slogan ontstaan, maar voorlopig komt hij niet. Als het zover is, zal ik hem in 140 tekens op den twitter zetten. Maar wel rietwieten dan, ok?

dinsdag 20 maart 2012

Confessies van een communicatiewetenschapper

"Iets in de media doen", dat moet zo ongeveer de meest concrete ambitie geweest zijn, op mijn achttiende levensjaar, inmiddels een eeuwigheid en drie dagen geleden. En aangezien de kans dat ik het tot Miss België zou schoppen miniem tot onbestaande was, tenzij ik me tot de plastisch chirurg van Lesley-Ann Poppe zou wenden (en dan nog), oordeelde ik dat een studie communicatiewetenschappen de kortste weg naar die ambitie was. Tom Lenaerts had zich immers al geout als communicatiewetenschapper, en die deed toch "iets in de media".

En een hele tijd heb ik gedacht dat dat ook de juiste keuze was. Maar na ettelijke jaren begonnen er toch barsten te komen in dat geloof. Want de media, die moeten het per definitie óver iets hebben. En als jij het dan hebt over die media, sta je dan niet wat ver van de realiteit? En hoe kon deze functie precies bijdragen aan de Groei, het Bruto Nationale Product, de Grote Sprong Voorwaarts waaraan toch alles wordt afgemeten? Had ik niet beter een vak geleerd?
Ik dacht terug aan de conversaties met een oudtante of -nonkel die, nadat ze voor het vierde familiefeest op rij had gevraagd wat ik nu eigenlijk studeerde en ik daarop had geantwoord "communicatiewetenschappen", vroeg "wat ge daar dan precies mee kunt doen". En aan het feit dat ik dan steevast iets mompelde over "de gazet", om dan toch maar weer over te schakelen op "den grooten oorlog".

Maar recent draag ik de titel van master in the communication sciences weer met trots, welhaast als een geuzennaam, heb ik het diploma van onder het stof gehaald en hangt het kleinood omrand door een vergulden lijst boven mijn schouw. Omdat ik vrees dat er na verloop van tijd niet veel communicatiewetenschappers meer bij zullen komen, en dat dit ras uiteindelijk zal uitsterven.

Want het belangrijkste criterium van een opleiding vandaag de dag is de job die er later mee zal kunnen worden uitgeoefend, en of die job wel nodig zal zijn. Knelpuntberoepen worden opgelijst, en voorlopig is "communicatiewetenschapper" daar nog niet bij. En nieuwe generaties worden al van kleinsbeen af in de richting van die "echt nodige beroepen" gestimuleerd.

En daarom vrees ik dat men alles zal aangrijpen om de kinderen in juiste, de meest rendabele richting te sturen. Dat over de kleine Milan die iets te handig is met de Duplo, meteen zal worden geconcludeerd "dat het overduidelijk een ingenieur is". Dat een slecht gearticuleerd "nog honger" van Noortje verkeerdelijk wordt verstaan als "your honour" en dat er meteen wordt geknikt dat het "zeker een advocate zal zijn". Dat als Fien zich na "de grote kaka" omdraait en iets te enthousiast in haar eigen excrementiën begint te dabben, dat dan al even enthousiast wordt gekraaid "dat er een loodgietster in de familie zit!". En dat voor de kleine Jefke-Ali, als hij het speelgeld van anderen afpakt om er zelf allerlei rare fratsen mee uit te halen, met de glimlach wordt geconstateerd "dat het ongetwijfeld een beurstrader zal worden".

Nu, zeker drie van de vier bovenstaande beroepen hebben absoluut hun waarde in deze maatschappij, maar mijn vrees is dat er over een twintigtal jaren alleen nog maar ingenieurs, advocaten, economisten en beurstraders zullen zijn, mensen die iets concreets maken of toch alleszins hun diensten voor veel geld verkopen. En dat er geen plaats meer zal zijn voor beroepsgroepen die het één en ander vanuit een ander perspectief gadeslaan. Al is dit natuurlijk ook geen pleidooi voor een overtal aan Etiennen Vermeersch of Hugo Campsen, dat zou misschien van het goede te veel zijn.

Ook Guillaume Van der Stighelen gaf onlangs, met zijn oproep om allemaal aan het ondernemen te slaan, aan dat het allemaal about the economy is, stupid! Geen slecht woord over ondernemers, absoluut niet, maar daarmee wordt toch altijd bedoeld "ondernemen om je eigen kost te verdienen". Terwijl ik ook heel wat onderneem, maar daar nooit voor word betaald.

De geesten die nu pleiten voor een grotere rendabiliteit van het onderwijs, zijn doorgaans zij die erg op hun vrijheid gesteld zijn. Ik stel voor dat iedereen van die vrijheid mag genieten, ook bij de studiekeuze. Anders wordt "communicatiewetenschapper" nog écht een knelpuntberoep, en dat is misschien toch te veel eer...

maandag 27 februari 2012

Vrouwen weten het ook

Maandagochtend. Geen plaats in de trein, dus rechtstaan. Een vrouw op een stoeltje apart zet quasi achteloos een blikje aan haar lippen. Maar de zwarte handschoen die er omheen is getrokken, trekt de aandacht.

De laatste slok. Het blik met handschoen verdwijnt onder het klaptafeltje, alleen de handschoen komt terug naar boven. De vrouw recht de rug, klaar voor een nieuwe werkweek.

Brussel-Noord, reizigers stappen af, ik vind een plek verderop. Wanneer Brussel-Centraal nadert, komt de vrouw voorbijgelopen. Ze is ongeveer veertig, met kort blond haar en een bril. Kortom, zoals u en ik er zouden kunnen uitzien als we een vrouw van veertig waren.

Brussel-Zuid. Het vuilbakje waar de vrouw enkele minuten geleden nog zat, staat open. Ik zie een zwarte J, gevolgd door een u en een p. Duidelijk niet alleen mannen weten waarom.

Maandagochtend. Het is toch altijd weer even slikken.

donderdag 9 februari 2012

Velden, vier rijstroken, en de kerk in het midden

De 't Hasseltkiezel in Bree, het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets, maar (om Wim Sonneveld verder te citeren), het is waar ik (bijna) geboren ben. Als het u wel iets zegt, dan bent u een soort ontdekkingsreiziger, genre Dixie Dansercour of Michiel Hendryckx, of was u verdwaald. Of bent u in alle onwetendheid naar 't Hasselt gereden in plaats van naar Hasselt, in de veronderstelling "dat dat toch wel hetzelfde zou zijn". Maar u heeft zich de trip waarschijnlijk niet beklaagd. Of wel. Heel erg misschien.

De 't Hasseltkiezel is een gedrocht waarmee ons Vlaamse wegennet nogal ruimschoots gezegend is. Een strook asfalt van vijftien meter breed die landbouwgrond meedogenloos doorklieft, en dat voor de luttele bestuurders die van de ene nauwelijks bebouwde kom naar de andere iets meer bebouwde kom moeten, al doe ik Kim Clijsters-ville daarmee toch misschien wat oneer aan. Een reliek uit een tijdperk waarin men dacht dat daarvoor vier rijstroken nodig waren, onder het motto "the more, the merrier". Waarop uiteraard 120 kilometer per uur moest worden gereden. Opzij, opzij, opzij, maak plaats, en snel.

Voor ondergetekende was dit stuk autosnelweg van enkele kilometers in het uiterste noordoosten van Limburg in vroegere tijden het signaal dat hij bijna thuis was na een familieuitstapje. Eenmaal de eenzame kerk voorbij, die ongeveer in het midden tussen de twee kernen en helemaal in het midden tussen de velden stond, wist ik dat het thuisfront lonkte. De kerk van 't Hasselt was dat, en de kerk wás eigenlijk 't Hasselt. Want veel meer was er in geen velden of wegen te bekennen.

Ja, je had die oude, grote hoeve. En een schooltje, dacht ik. En dan de superette (met in het groot "superette"), waarvan ik me jarenlang heb afgevraagd aan wie zij hun waren nu eigenlijk sleten. Van voorbijgaand - excuseer, voorbijrazend- verkeer konden ze moeilijk leven. Ik denk dat ze intussen al wel jaren dicht is.

Als er mensen langs deze veel te brede auto-ader hadden gewoond, ze hadden al lang geprotesteerd tegen de voorbijzoevende vierwielers. Nu was het wachten -om een in populistische middens vaak gebezigde zinsnede te gebruiken- "tot er doden zouden vallen", vooraleer een bevoegde instantie ingreep.

De ongelukken waren dan ook legio. Zo werd de middenberm meer dan eens vakkundig omgeploegd door een snelheidsduivel die de controle over zijn stuur had verloren. De versmalling naar twee rijstroken op het einde, die ook enige vertraging vereiste, werd al eens verkeerd ingeschat. En de tractoren (dat zijn van die grote voertuigen die dienen om velden te bewerken) moesten zich met ware doodsverachting vanuit de zijstraatjes op de weg storten, met het risico dat de aanstormende automobilist de snelheid van de tractor zou over- en de eigen snelheid zou onderschatten. Ook ik zag er menig fietstocht minutenlang onderbroken omdat die ene auto wel nog veraf leek maar toch vervaarlijk snel dichterbij kwam.

Nu gaat de maximumsnelheid er omlaag naar 90 km/u. Nog steeds wat hoog gegrepen voor de gemiddelde tractor, en de automobilist die er zich aan houdt zal misschien wat later thuiskomen, maar zal tenminste thuiskomen. En al snel zal de vraag opduiken waarom er in godsnaam vier rijstroken nodig waren voor dit kilometerslange litteken, en zal men misschien, onder het motto "less is more", tot de conclusie komen dat het ook wat minder mag zijn.

woensdag 18 januari 2012

Generatie B

Je hebt de generatie Y, de youngsters die het in de toekomst misschien met iets minder zullen moeten doen, en je hebt de generatie die sommigen misschien de generatie S zouden noemen, de stakers, die hun oude dag bedreigd zien. Daartussen, zij het meer in de buurt van de Y, bevinden wij ons: de generatie B, van Bouwen & renoveren. De generatie die nog op plichtsbewust sparende mama's en papa's kon terugvallen en daarmee begon aan "hun droom", waar generatie Y nog (lang) niet aan denkt en die de generatie S al heeft afbetaald: Het Eigen Huis.

Wij van de generatie B ontmoeten elkaar op allerlei gelegenheden en hebben dan het "aan het bouwen of renoveren zijn" als raakpunt. "En, hoe is het met de verbouwingen?" is dikwijls het begin van een urenlange boeiende conversatie op nog maar eens een babyborrel. We wisselen ervaringen en tips uit over banken, goochelen met U-waarden en E-peilen en stemmen op elkaar af welke nu de beste raamprofielen zijn, de beste isolatie en het beste systeem voor vloerverwarming. En waar hebt gij uw tegels gekocht? De baksteen in onze maag is heilig, "Ik ga bouwen & renoveren" is onze Bijbel, Batibouw onze hoogmis.

We vinden elkaar op de trein. Na een veel te korte nachtrust omdat we gisteravond nog uren hebben staan te schuren, te pleisteren of elektriciteit hebben gelegd. Of we bellen op weg naar het werk nog snel naar de aannemer om af te spreken wat hij vandaag gaat doen. Of om hem onder z'n voeten te geven voor wat hij gisteren niét heeft gedaan. "Als ik alleen maar aan die werken denk, moet ik toch altijd zo, zo diep zuchten", verwoordde een medereizigster onlangs de gemoedstoestand van ongeveer driekwart van de treinbevolking.

Ook online socialenetwerken we er op los, als generatie B. "Voila, kelderverdieping staat al", "chape is geëgaliseerd" of "muurke is gemetseld" posten we met de regelmaat van de klok -met foto- over de vooruitgang van onze woonst, die we dan in een onbewaakt moment wel eens "ons nestje" durven te noemen.

Maar de generatie B heeft onlangs een zware klap moeten verwerken. Federale besparingsacties kelderden de energiepremies, en veroorzaakten nogal wat slapeloze nachten en herberekeningen van minutieus opgestelde vijfjarenplannen. Al gingen we vrijwel kritiekloos mee in die besparingen. Protesteren doen we niet, dat laten we over aan de generatie Y, of aan de generatie S. Trouwens, wij hebben geen tijd, we zitten met den bouw, remember?! En met onze gezamenlijke meer dan 3000 euro in de maand, kunnen we die driedubbele beglazing uiteindelijk ook zelf financieren. Al weten we niet of onze generatiegenoten, met minder plichtsbewuste of minder gegoede ouders en met minder eigen kansen er ook al bij al zo gemakkelijk geraken. Of blijven zij -om in bouwtermen te blijven- geïsoleerd achter, in een ongeïsoleerd huurhuis?

En we zijn kwaad op de generatie S omdat wij met die besparingen wél onze duit in het zakje doen, en zij dat niet willen door langer te werken. Maar we vragen ons dan niet echt af of ze nog wel kúnnen werken, of ze er lichamelijk nog toe in staat zijn en of ze er de kans toe krijgen. We gaan uit van onze bureaujob, en of we die nu nog 35 of 40 jaar moeten doen, tja... Zoveel zware handenarbeid is er toch niet meer in ons land, die verdwijnt toch naar het buitenland? Behalve... oh ja, in de bouw... Misschien toch eens vragen aan die mannen daarbuiten of zij het zien zitten om een paar jaar langer spouwmuren op te trekken...

PS. Graag foto's van huizen met daarop in gietijzeren letters "Ons nestje" aangebracht, zoals huizen vroeger wel eens "Onze droom" of "Nuestra casa" heetten. Een kamerbrede poster van een willekeurige corpulente politicus met bouwvakkersreet zal uw beloning zijn!

PS2. Na het ter perse gaan brak de heisa uit over de fiscale aftrekbaarheid van het woonkrediet, met de nodige consternatie bij de generatie B tot gevolg. Komen we toch nog op straat?

dinsdag 3 januari 2012

Vragen bij vragen bij Music for life

Gelukkig dat P-Magazine er nog is. Dat dit blad het aandurfde om de goednieuwsshow die Music for life heet heel even ter discussie te stellen. Want die miljoenen euro's die worden opgehaald, komen die wel goed terecht? Blijft niet de helft ergens plakken?!

Voor tekst en uitleg bij dit diepgaande onderzoek konden de mensen van de P een beroep doen op ene Willy Legendre, een man die 20 jaar voor allerlei hulporganisaties zou hebben gewerkt, en een man van wie menig politicus op het vlak van populisme nog een en ander kan leren. "Als Music for life het eindbedrag gewoon dumpt op de rekening van het Rode Kruis, houden ze de mensen voor de gek!", foetert Willy. Zeer zeker, want het Rode Kruis, daarvan is algemeen geweten dat het zo maffieus en obscuur is als een doordeweekse transactie in Palermo. Daarnaast is Willy een man die, naast door zijn toepasselijke doch ietwat wansmakelijke beeldspraak ("Vervang diarree door malaria of aids en de mensen slikken dat ook"), opvalt door zijn eenvoudige, maar daarom niet minder geniale bedenkingen: "Als je de totale liefdadigheidssector neemt, dan gaat het over miljarden! Mil-jar-den, en toch zijn er nog overal problemen!". Tuurlijk Willy, en om de droogte in de hoorn van Afrika op te lossen zullen we anders gewoon het water dat hier te veel uit de hemel valt naar ginder pompen!

Vreemd toch, hoe bij elke ramp (een aardbeving, een tsunami, hongersnood)onze aanvankelijke bereidwilligheid om de slachtoffers te steunen na een tijd altijd omslaat in scepticisme over de bestemming van onze bijdrage. Al zijn we vaak terecht kritisch: de regimes in de landen die getroffen worden zijn vaak niet helemaal democratisch verkozen en gebruiken niet altijd even democratische middelen om te vergaren wat zij vinden dat hen toekomt. Het is bovendien onze plicht om kritisch te zijn en zaken in vraag te stellen.

Maar waarom zijn we wel kritisch als we eens 5 euro (ofwel vanaf 40 euro, want dan wordt het fiscaal aftrekbaar!) neertellen voor een goed doel, waarbij de bestemming van het geld niet helemaal duidelijk is, maar zijn we op andere momenten, als we evenveel of zelfs veel meer geld uitgeven, veel minder sceptisch? Zo betalen we soms slechts enkele euro's voor kleding, maar stellen we ons daar pas vragen bij als we daadwerkelijk worden geconfronteerd met de omstandigheden achter die kleding, zoals Peeters & Pichal onlangs demonstreerden. En we tellen gemakkelijk 100, 200, 300 euro of nog meer neer voor een smartphone, en wanneer die één of anderhalf jaar later stuk is of "gedateerd" blijkt, doen we dat gewoon zonder morren opnieuw. Zelfs als we weten dat de fabrikanten deze toestellen, die op zich gemakkelijk ettelijke jaren mee zouden kunnen gaan, zodanig programmeren dat ze er na een bepaalde tijd de brui aan geven, halen we amper de schouders op. Terwijl er hier geen sprake is van enige onzekerheid of ons geld wel goed is besteed: we weten 100 % zeker dat we in het zak worden gezet waar we bij staan.

Dan had Vlaanderen met Music for life al eens een actie waar het echt gemeend warm voor liep, moet er nog altijd iemand komen zeuren "of dat geld eigenlijk wel goed besteed is". Alsof € 2,40 voor een boekske waarvan we de inhoud ook zelf hadden kunnen verzinnen, en waarvan u de prentjes, als liefhebber van halfnaakte deernes en blitse bolides, met indien gewenst veel meer of minder om het lijf ook gemakkelijk op tinternet kunt vinden, zo goed besteed is.