donderdag 23 juni 2016

Zelfs al verliezen we tegen Hongarije of Wales: allez les Diables!

Nee, het was niet al te best tegen de Zweden. En slecht tegen Italië. En maar één helft goed tegen de Ieren. En ja, tegen de Hongaren moet het beter, anders vliegen we er uit. Maar we gaan naar de volgende ronde. Alles is nog mogelijk (zelfs meer dan mathematisch). Dat was ooit anders. En daarom zal ik hen blijven steunen. Zelfs als ze zondag met 3-0 verliezen. Al zal ik dan nog harder vloeken dan anders.

Supporteren voor de Rode Duivels, aanvankelijk was dat niet zo moeilijk. Mijn eerste bewuste herinneringen dateren van 1990, Italië, de Mundiale ("pintje halen, nootje kraken, goaltje maken bij de buren op de buis", zong Rocco Granata). Jan Ceulemans was er nog, Enzo Scifo was er al. We wonnen vlot van Zuid-Korea, van het gerenommeerde Uruguay, maar vlogen er dan uit door de Grootste Onrechtvaardigheid nummer 1, de goal van Platt (foto). Trauma 1.

Gaan we over naar 1994, in de VS. Orlando wordt nu geassocieerd met knallende gekken, maar was toen vooral de snikhete thuisbasis van onze nationale elf. En toneel van het Grootste Sportieve Orgasme ooit, de goal van Philippe Albert tegen Dollanders. Met dank ook aan Preud’homme voor een dozijn wereldsaves en aan Jan Wouters omdat hij om welke reden dan ook voor zijn rechterbeen koos om de bal te ontzetten (bekijk die beelden maar eens).

Maar waar hoogtes zijn, zijn laagtes. Een van die laagtes kwam al daags na de 1-0 tegen Nederland, toen de gerenommeerde balvirtuoos Saeed Al Owairan onze verdediging degradeerde tot een bende strobalen en ervoor zorgde dat we in de 1/8ste finales niet tegen Ierland moesten, maar tegen “den Duits”. Met ambetanteriken als Völler, Klinsmann, Matthaus. Echte Duitsers waren dat toen nog. Uiteraard verloren we, al lag dat achteraf gezien, vonden we allemaal aan die smeerlap (sorry) van een scheids Röthlisberger die als enige op deze planeet en omstreken niet zag dat Joske Weber binnen de elf meter werd pootje gelapt (foto). Grootste Onrechtvaardigheid nummer 2. Een nederlaag afschuiven op de scheids, het zijn die kleine dingen die het voor een voetbalfan draaglijk maken. Zoals ook in 2002, toen ene Peter Prendergast onze huidige gerenommeerde coach Marc Wilmots een geldig doelpunt ontzegde tegen Brazilië.

Wat is mijn punt? Tussen 1994 en 2002, en tussen 2002 en 2016, daartussen zit een hele tijd. Ik heb de Duivels niet alleen zien afgaan tegen Saoudi-Arabië, maar ik zag hen ook krasselen op het WK 1998 en een 0-0 tegen -opnieuw – Dollanders, na 90 minuten anti-voetbal, vieren alsof het WK al binnen was, waarna we gelijkspeelden tegen –opnieuw- Zuid-Korea en Mexico en onze koffers mochten pakken. Ik zag ons verliezen op ons eigen EK in 2000, tegen Italië en Turkije, waardoor we als eerste organiserend land ooit niet naar de tweede ronde gingen. Ik zag ons, na 2002, steeds opnieuw met goede moed aan een nieuwe kwalificatiecampagne beginnen, waarna we toch weer verloren tegen Armenië of Letland, of 0-0 gelijkspeelden tegen Kazachstan. Ik zag ons spelen met de “gouden driehoek” Wesley Sonck-Emile Mpenza-Thomas Buffel, kan je nagaan. We verloren met 1-2 tegen Spanje en hadden geweldig gespeeld. Daarna verloren we er met 5-0 tegen. We waren mathematisch zelden uitgeschakeld, en uiteindelijk toch altijd weer wel.

Dus mag het nu even? Mag ik blij zijn met een negen op negen in de groepsfase van een WK (2014), ook al was het voetbal ook toen niet je dat? En ja, tegen Argentinië hadden we uiteraard meer moeten doen, of Kompany minder, zo u wil. En nee, sindsdien hebben we amper vooruitgang geboekt. En ja, we hebben de meest getalenteerde generatie ooit. We zouden met twee vingers in de neus Europees kampioen moeten worden, of toch de finale halen. En misschien/wellicht gaan we dat niet doen, omdat we ergens onderweg struikelen over Hongarije, Wales of Kroatië. Ik zal dan geweldig vloeken, maar ook de volgende keer zal ik hen steunen, al is het tegen Letland, Azerbeidjan of Kazachstan. Waarom? Daarom. En ik hoop van u hetzelfde.


maandag 6 juni 2016

Over (-) bezorgd zijn

“Waarom zijn we zo overbezorgd geworden om onze kinderen?” luidde de vraag boven een artikel in De Morgen van enkele weken geleden. Ja, waarom eigenlijk, vroeg ik me af, ervan uitgaande dat ik een van die ouders was die het perfecte evenwicht had gevonden tussen loslaten en beschermen en dat het over “die anderen” ging. Toen de eerste regels van het artikel gingen over “Ouders die hun kind nergens naartoe laten gaan zonder gsm, een armband die waarschuwt wanneer het tijd is om je koter in te smeren met een laag sunblock factor 50” en ik reageerde met “Zot, factor 50 of wa?!! Ge moet wel minstens 50+ gebruiken hé!!”, wist ik dat ik officieel tot “die anderen” behoorde.

Even kaderen. Om den brode schreef ik recent een artikel over zonnecrèmes, voor kinderen nog wel. Een van de eerste elementen die ik las in de technische informatie die ik hiervoor kreeg, was dat een kind 80 % meer kans maakt op huidkanker als het vijf keer verbrand geraakt door de zon. Uiteraard wéét je dat er “80 % meer” staat, en dat het risico dus gaat van pakweg 2 % naar meer dan 3 %, maar in je hoofd blijft het “80 %”, zonder de “meer”. En nee, jij wil niet de ouder zijn die z’n kind voor 80 % zekerheid met huidkanker opzadelt.

Dus ik ben als een gek beginnen smeren. Telkens als de zon zich ook maar een beetje liet zien en onze dochter van twee wilde “buiten pejen”, floot ik haar terug voor een grondige smeerbeurt. Beentjes, armpjes, gezichtje … Oren niet vergeten! “Janne zanbak!”. Wacht! Nog - “JANNE ZANBAK!!”- niet klaar! Gelukkig laat ze het uiteindelijk vrij vlot gebeuren, omdat papa telkens ook onder een laag factor 50+ mag worden gestopt. Maar bij deze al op voorhand mijn excuses aan de medevakantiegangers: het is niet om jullie een schuldgevoel te geven, maar ik zal smeren tot mijn armen er af vallen!

U kunt zich de paniek al voorstellen toen bleek dat een fietstochtje van een paar minuten op een zeer zonnige dag, van het zwembad naar huis (en geen zonnecrème bij) genoeg bleek om haar voetjes een al te rode tint te geven. Lap, al 16 % kans op huidkanker en opgezadeld met een “failed parent”- stempel. Een veroordeling voor kinderverwaarlozing was slechts een kwestie van tijd. Dat het kind, telkens als we de pijn een beetje wilden verzachten met zalf, een dramatische “Aw, mijn voetjes!” uitstootte, maakte het schuldgevoel niet bepaald kleiner. Ze kent al veel woordjes, maar het woord “compassie” duidelijk nog niet.

Talrijk zijn ze wellicht, en uiteraard komen ze ook aan bod in het eerder vernoemde artikel: zij die meewarig het hoofd schudden bij zoveel “gepamper” en vervolgens over vroeger beginnen. Toen je als kind ’s morgens vertrok en pas ’s avonds, zo goed als verkoold, met amper nog kleren om het lijf en met hier en daar een gebroken ledemaat,  terug thuis kwam en amper iemand die het opmerkte. De schouders uit de kom werden vakkundig rechtgezet en hup, vooruit met de geit! Je fietste 20 kilometer, zónder fietshelm en ademde intussen de zuivere lucht van pesti- en andere ciden, zwavel en mest à volonté in. Bio? Dat was voor homo’s! Al bestonden die toendertijd nog niet, uiteraard. Tegenwoordig hé, tegenwoordig worden àlle kinderen opgevoed tot slappelingen!

Schone tijden, dat zeker. Maar tijden veranderen. Als ik vandaag voor bio kies, is dat dan gepamper of is dat dan een keuze voor minder troep in dat kleine lijfje? En die fietshelm is inmiddels helaas een must om de kroost te wapenen tegen die honderdvijftig miljoen bedrijfwagens  die de karrenpaden van weleer hebben ingenomen. En ja, we smeren factor 50+. Maar ik pas voorlopig, of ik probeer toch te passen, voor de rol van cirkelende “drone-ouder” die z'n nageslacht, gebruik makend van allerlei trackingtoestanden, smartphones en webcams, volgt op elke centimeter die hij of zij beweegt. Dochterlief mag al eens uit het zicht verdwijnen, zonder paniekaanvallen dat ze op straat zal worden omvergereden. Ooit zal ze alleen over die straat naar school moeten, naar de jeugdbeweging om daar haar kleren vuil te maken en ledematen te breken. Naar een fuif, om later thuis te komen dan afgesproken, zonder te verwittigen. We zullen het laten gebeuren. Maar met een heel klein hartje, uiteraard. Net als al “die anderen”.