maandag 25 oktober 2010

De vloek van Demarez

Twaalfde speeldag in de vaderlandse voetbalcompetitie: Lierse – Zulte-Waregem 0-0, nul-nul. Geen nieuws, zou je op het eerste zicht zeggen. Een draak van een wedstrijd tussen twee ploegen die al een tijd redelijk onderaan bengelen en alle vertrouwen missen. Het voetbal van Zulte-Waregem is nauwelijks om aan te zien, bij Lierse is de houdbaarheidsdatum van de voltallige kern al lang overschreden. Allemaal heel logisch dus, die nul-nul.

Maar toch, toch had deze doordeweekse wedstrijd op een zaterdagavond er heel anders uit kunnen zien… als er een andere commentator langs de kant had gezeten. Het was immers Eddy Demarez die afgelopen zaterdag de honneurs waarnam op het Lisp en dan weet u het wel.

Misschien een vreemde hersenkronkel, maar sla er de geschiedenisboeken maar op na: waar Eddy komt, is het voetbal vaak ver weg. Lierse – Zulte-Waregem dus, maar het is bijna iedere week prijs. KV Kortrijk-Charleroi bijvoorbeeld, een typische Demarezmatch. Westerlo-Lokeren. Bergen-Cercle Brugge toen de Draken nog in eerste speelden. Dender-Moeskroen, God hebbe hun ziel… Eupen-Germinal Beerschot! Geen matchen waarvoor een verstandig iemand op een zaterdagavond uit zijn zetel komt en op de één of andere manier is het altijd Eddy die, na strootjetrek op de Sporza-redactie naar deze wedstrijden wordt gestuurd. Een mens wordt al voor minder op voorhand een beetje viezer gezind.

De wedstrijdverslagen van Eddy beginnen meestal rond minuut 20. “Ja dames en heren, we hebben ons best gedaan, maar dit is voorlopig echt het beste wat we tot nu toe gezien hebben”, zucht hij dan, terwijl we kijken hoe iemand over zijn benen struikelt, de bal per ongeluk naar een ploegmaat aflegt en hoe het leer vervolgens tussen de vijf en de tien meter naast en over het doel suist. Eventueel volgt hierop een (eerste) corner, die dan zo slecht getrapt is dat Eddy weer kreunend en steunend wegzinkt. Vaak pikt hij de draad weer op als de rust in zicht is, wanneer een moedige aanvaller na enkele moeilijke controles en mislukte kapbewegingen er toch in slaagt om de bal in de richting van het vijandelijke doel te doen laveren. “En we hebben warempel een schot op doel”, weet de man achter de micro nog net uit te brengen alvorens hij de plaatselijke kantine binnenstrompelt op zoek naar “iets straffers”.

Na de rust is het meestal niet veel beter. De eerste interventie van de tweede helft situeert zich meestal rond het uur. “We hebben echt waar zo lang moeten wachten, maar we hebben warempel een heuse kans!” klinkt het dan meestal. Of het echt zo is, dat is vaak nog maar de vraag, maar op dat moment vindt Eddy het welletjes en creëert hij er desnoods zelf één! De rest van de wedstrijd is “niet om aan te zien” en Eddy maakt het resterende halfuur met de nodige moeite vol, puttend uit zijn uitgebreide woordenschat waarin de woorden “rommelig”, “warrig”, “triestig”, “prutsers”, “bende amateurs” en “kakvoetbal” de boventoon voeren. Meestal sluit hij af met de uitslagen van het korfbal (“toch één sport waarin er werd gescoord”) en feliciteert hij de kijkers uitgebreid omdat ze het zo lang hebben volgehouden. Dan rijdt hij naar de Reyerslaan en levert, zoals elke week, zijn badge in, roepend “dat hij nog liever voor terzake gaat werken”. Maar volgende keer staat hij er toch weer.

Voor komend weekend zitten ze aan de Reyerslaan evenwel met een groot probleem. Op de volgende speeldag, niet toevallig de dertiende, staan met Charleroi-Kortrijk, Zulte-Waregem – Lokeren en Westerlo-Cercle Brugge drie affiches gepland waar één man echt niet kan ontbreken...

Een sterk staaltje Demarez-commentaar is trouwens hier te bewonderen.

vrijdag 15 oktober 2010

Aaargh! "Kids"...

"Grappige spot voor ouders met lastige kids", daarmee verblijdt Het Laatste Nieuws ons vandaag...

Wel inderdaad een redelijk grappig filmpje ;-)

Gek van "ge"

Ge kent da wel. Ge zit in den auto, met de kids erbij, en ge zijt op uw gemakske naar de radio aan het luisteren, hoort ge daar opeens nen onnozelaar die u in de reclame den hele tijd zit aan te spreken met “ge”. Daar wordt ge toch gek van?

Ja sorry, het moet van mijn hart. De auditieve boodschappen die Het Nieuwsblad moeten promoten (“’t Is weer weekend, ge hebt een zware week achter de rug, de kids zijn thuis, ge doet dit, ge doet dat…” of zoiets in die aard), doen mij de haren steeds weer ten berge rijzen, geven me koude rillingen, kippenvel en een oncontroleerbare dwang om met dingen te smijten. Wanneer is er afgesproken dat de stem van een publispotje per definitie een toffe knul moet zijn die iets vertelt alsof je (sorry, ge) samen op café zit? Die bij u op bezoek zou kunnen komen? En maar gezellig doen! “Hoe is met de kids?” “En moet ge nu eens wa weten?”… Aargh! Laatst gebruikte, nee verkrachtte hij zelfs het culturele erfgoed van het Jommekos Spaansos ("Het Nieuwsblados gaat er vooros") ter verleiding van de nietsvermoedende consument.

De wijze socialistische voorman Steve Stevaert zei ooit dat het socialisme gezellig zal zijn, of niet zal zijn. Wel een reclamespot zal grappig zijn of overdreven zijn, maar gezellig zal hij NIET zijn! Een grappige radiospot, daarvan wil me nu niet meteen een voorbeeld van door de geest vliegen, wat op zich al genoeg zegt. Een overdreven wel, dan bedoel ik zo eentje die met een zware basstem is ingesproken door Vic De Wachter, Jan Decleir, Herbert Flack of die ene met zijn zwart golvend haar en zijn getaand gezicht die in tv-series altijd de procureur of de rechter of zo speelt (wie helpt?). Een voorbeeld is die laatste Mercedes-spot, waarin De Wachter het verhaal van de stichter van het Duitse merk vertelt. Meestal is het de Flack die een auto of een keuken of een verfborstel of een middel tegen overmatige borstbeharing aanprijst, maar met zo’n stem dat je hem achter het stuur automatisch begint na te zeggen, overdreven articulerend en natuurlijk zondigend tegen alle regels daarvan.

Maar de sympathieke Het Nieuwsblad-knul, ze moesten hem overmeesteren, knevelen en met alle onverkochtos Nieuwsblados aan zijn voetos in de Golfos van Mexicos dumpos. Het zal wel gedaan zijn met “ge”-zellig wezen.
Hulde trouwens aan de laatste Flair- of Libelle- of wat dan ook- reclame: de kids zijn daar terug kinderen geworden. Ik wist niet dat dat nog mocht?

maandag 11 oktober 2010

"Regent het?"

"Regent het?" vraagt het meisje verwonderd terwijl ze naar de druppel op de vloer voor haar in de trein wijst. "Euh, nee", zegt de jongen tegenover haar, "Dat komt van uw blikje, denk ik." "Oei,", zegt het meisje, en ze kijkt naar de pas geopende Cola Light in haar hand, alsof iemand die daar ongemerkt in geduwd heeft. Haar ogen gaan opnieuw naar de jongen. "Oei, en op uw broek ook... ", stamelt ze. "Heeft het ook geregend", wilde ze zeggen. "Ach", murmelt de jongen, "Die moet toch in de was..."

En dan, dan is het gedaan. Geen verlegen lachjes, geen sluikse blikken, geen geforceerde excuses... Het meisje heeft ook bij zichzelf, op haar vest, een (regen)druppel ontdekt. Ze neemt haar zakdoek en veegt hem af. Over het been van de jongen gaat ze niet. Daarvoor draagt hij misschien toch iets te veel bril en iets te onhippe kleren. Hij doet geen moeite om nog iets te zeggen. Hij wil niet te veel aandacht besteden aan iemand die denkt dat het, op een rustige nazomeravond in oktober, kan binnenregenen in een treincoupé.