dinsdag 26 februari 2013

Undercover: naar het Repair Café

Nooit van een Repair Café gehoord? Geen paniek! Het fenomeen is redelijk recent en is zo simpel als één en één twee is, namelijk een openbare gelegenheid (café) waar u uw defecte toestellen kunt (laten) herstellen (repair, dat is Engels). Herstellen, dat is zo jaren zeventig, hoor ik u denken. Dat was het ook, maar crisissen en het besef dat alles eindig is, niet in het minst ons geld, doen vaak op het eerste zicht waanzinnige ideëen ontstaan. En die wegwerpmaatschappij, dat is het toch ook niet helemaal, toch?

Hoe werkt dat nu, een Repair Café? In het kort: u neemt uw defecte lamp, kapotte verlengkabel of verstoorde deurbel onder de arm en gaat op café, alwaar u oog in oog komt te staan met een legioen(tje) handige Harry's die hun knowhow aanwenden om het ding te herstellen of hun gereedschap en bijhorend advies ter beschikking stellen opdat u zelf aan de slag kunt.

Maar wie nu denkt snel even die slecht synchroniserende smartphone binnen te gooien, om hem vijf minuten later terug te krijgen, aan lichtsnelheid werkend én met dat krasje ook nog eens uit het scherm gehaald? Die zullen we moeten teleurstellen. Om dit te bekomen, stuurt u het best een voorgefrankeerde gele briefkaart naar de betreffende producent met daarin de vraag of ze a.u.b. (wees beleefd!) hun toestellen niet zo willen bouwen dat ze na twee jaar automatisch het loodje moeten leggen. Maar voor echt herstelbare herstellingen? Ja hoor, naar het herstelcafé!

De Repair Cafés zijn overal ter wereld, en zelfs in Vlaanderen, aan een opmars bezig, vooral in steden dan. Antwerpen, Brussel, Leuven ... Het is op die laatste locatie dat dit verhaal zich afspeelt. Een broodrooster werd vakkundig onklaar gemaakt, of was het misschien al, en wij van "Asi es la vida" naar het Stuk (kan de naam van een locatie toepasselijker zijn?) om eens te ontdekken hoe dat nu eigenlijk feitelijk marcheert, zo'n café. En om te zien of dat stiekem geen dekmantel is voor communistische, antikapitalistische denkoefeningen.

Quod non. Het Stuk is een café, en die koude donderdag werd een groot deel van de gelegenheid ingenomen door studenten die bij het woord "communisme" toch vooral aan hun plechtige communie terugdachten, en die hoogstens even verbaasd keken naar de tafels waar de Harry's al hun herstelgereedschap hadden uitgestald, alvorens zich weer over hun (nog) niet defecte MacBook te buigen.

Onze broodrooster kreeg het volgnummer 119 opgeplakt, en dan was het wachten op een vrije Harry om het defecte toestel terug onder de levenden te krijgen. Maar "onze wachtrijen waren langer dan normaal", en de afdeling elektrische toestellen overbevraagd, en het was wachten totdat iemand van de afdeling "lijmen en plakken", die al enige tijd niets meer te lijmen, laat staan te plakken had, zich bereid toonde om eens naar onze patiënt te kijken. Onze Harry droeg de naam Franky en boog zich met een voluntarisme waar Guy Verhofstadt nog een puntje aan kon zuigen over onze bruudruuster. Toen hij het gezelschap kreeg van een tweede Harry, genaamd Pieter, leek het slechts een kwestie van tijd vooraleer de geroosterde sneetjes brood weer uit ons toestel zouden schieten als vrouwonvriendelijke taal uit een doorsnee Silvio Berlusconi.

Even leek een slinkse poging van de fabrikant om indringers uit het toestel te houden (schroeven met een "driehoekskop") roet in het eten te gooien (een driehoeksschroevendraaier behoort blijkbaar niet tot de standaard uitrusting van een hersteller, zelfs niet die van een gevorderde), maar wat goede wil, doorzetting en een platte schroevendraaier brachten redding. De dissectie van het toestel voltrok zich voor onze ogen, en al snel bleef van het collectors item enkel een metalen karkas over.

De hoop werd groter naarmate de tijd vorderde en er van het toestel minder overbleef. Misschien daarom dat de finale diagnose toch bijzonder hard aankwam: "een doorgebrande verwarmingsspiraal". Zonder verwarmingsspiraal geen geblakerde boterhammen, dat beseften we. Klaar voor de schroothoop, dit collectors item. Of toch niet? "Zet er wat bloemen in", luidde het advies van een aanwezige die onze lotgevallen van nabij had gadegeslagen. "Bloemen?! Gij vangt ze zeker? Wat is dat hier, Woodstock?", was het eerste dat bij ons opkwam, maar in de plaats daarvan knikten we en zeiden we "Ah ja, misschien moeten we dat maar doen". Belandt het ding uiteindelijk in de allesvernietiger of op de vensterbank? U leest het hier...