donderdag 9 februari 2012

Velden, vier rijstroken, en de kerk in het midden

De 't Hasseltkiezel in Bree, het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets, maar (om Wim Sonneveld verder te citeren), het is waar ik (bijna) geboren ben. Als het u wel iets zegt, dan bent u een soort ontdekkingsreiziger, genre Dixie Dansercour of Michiel Hendryckx, of was u verdwaald. Of bent u in alle onwetendheid naar 't Hasselt gereden in plaats van naar Hasselt, in de veronderstelling "dat dat toch wel hetzelfde zou zijn". Maar u heeft zich de trip waarschijnlijk niet beklaagd. Of wel. Heel erg misschien.

De 't Hasseltkiezel is een gedrocht waarmee ons Vlaamse wegennet nogal ruimschoots gezegend is. Een strook asfalt van vijftien meter breed die landbouwgrond meedogenloos doorklieft, en dat voor de luttele bestuurders die van de ene nauwelijks bebouwde kom naar de andere iets meer bebouwde kom moeten, al doe ik Kim Clijsters-ville daarmee toch misschien wat oneer aan. Een reliek uit een tijdperk waarin men dacht dat daarvoor vier rijstroken nodig waren, onder het motto "the more, the merrier". Waarop uiteraard 120 kilometer per uur moest worden gereden. Opzij, opzij, opzij, maak plaats, en snel.

Voor ondergetekende was dit stuk autosnelweg van enkele kilometers in het uiterste noordoosten van Limburg in vroegere tijden het signaal dat hij bijna thuis was na een familieuitstapje. Eenmaal de eenzame kerk voorbij, die ongeveer in het midden tussen de twee kernen en helemaal in het midden tussen de velden stond, wist ik dat het thuisfront lonkte. De kerk van 't Hasselt was dat, en de kerk wás eigenlijk 't Hasselt. Want veel meer was er in geen velden of wegen te bekennen.

Ja, je had die oude, grote hoeve. En een schooltje, dacht ik. En dan de superette (met in het groot "superette"), waarvan ik me jarenlang heb afgevraagd aan wie zij hun waren nu eigenlijk sleten. Van voorbijgaand - excuseer, voorbijrazend- verkeer konden ze moeilijk leven. Ik denk dat ze intussen al wel jaren dicht is.

Als er mensen langs deze veel te brede auto-ader hadden gewoond, ze hadden al lang geprotesteerd tegen de voorbijzoevende vierwielers. Nu was het wachten -om een in populistische middens vaak gebezigde zinsnede te gebruiken- "tot er doden zouden vallen", vooraleer een bevoegde instantie ingreep.

De ongelukken waren dan ook legio. Zo werd de middenberm meer dan eens vakkundig omgeploegd door een snelheidsduivel die de controle over zijn stuur had verloren. De versmalling naar twee rijstroken op het einde, die ook enige vertraging vereiste, werd al eens verkeerd ingeschat. En de tractoren (dat zijn van die grote voertuigen die dienen om velden te bewerken) moesten zich met ware doodsverachting vanuit de zijstraatjes op de weg storten, met het risico dat de aanstormende automobilist de snelheid van de tractor zou over- en de eigen snelheid zou onderschatten. Ook ik zag er menig fietstocht minutenlang onderbroken omdat die ene auto wel nog veraf leek maar toch vervaarlijk snel dichterbij kwam.

Nu gaat de maximumsnelheid er omlaag naar 90 km/u. Nog steeds wat hoog gegrepen voor de gemiddelde tractor, en de automobilist die er zich aan houdt zal misschien wat later thuiskomen, maar zal tenminste thuiskomen. En al snel zal de vraag opduiken waarom er in godsnaam vier rijstroken nodig waren voor dit kilometerslange litteken, en zal men misschien, onder het motto "less is more", tot de conclusie komen dat het ook wat minder mag zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten